Infobulletin juli 2024


Van de voorzitter

We hebben afgelopen periode twee ontzettend leuke activiteiten georganiseerd waar we veel van jullie gezien hebben. De Juniorendag aan de Radboud Universiteit, georganiseerd door een lokaal comité onder leiding van Lynn de Rijk, was weer een succes. Hieronder staat een uitgebreid verslag. Ook de Meerdaagse conferentie in Gent was inspirerend, leerzaam en geslaagd. Als bestuur zijn we het lokale organisatiecomité ook ontzettend dankbaar. De Zebrastraat was een fijne locatie voor ontmoetingen, gesprekken en uitwisselingen. Tijdens de conferentie deden we al een oproep voor nieuwe bestuursleden. We kunnen al vermelden dat we met meerdere mensen in gesprek zijn voor verschillende bestuursfuncties aankomend jaar. We hebben nog een paar plekjes vrij in het bestuur, in het bijzonder de functie van secretaris. Mocht je interesse hebben in een bestuursfunctie bij de leukste vereniging voor toegepaste taalwetenschap van Nederland, stuur me dan een mailtje. Ik vertel je er graag meer over.

Tessa van Charldorp (t.c.vancharldorp@uu.nl)


Verslag Juniorendag 2024

Vrijdag 19 april vond opnieuw de jaarlijkse Anéla-/VIOT-Juniorendag plaats. Dit jaar konden BA- en MA-studenten, junior-onderzoekers en promovendi op het gebied van toegepaste taalkunde en taalgebruik hun werk presenteren aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. De dag opende met een zeer interessante keynote van dr. Myrte Gosen (Rijksuniversiteit Groningen) over klasinteracties vanuit het framework van de conversatieanalyse. Vervolgens waren verschillende parallelle sessies bij te wonen met thema’s als communicatie in de gezondheidszorg, psycholinguïstiek, taal en cultuur en non-verbale interactie. Er werden zeer interessante praatjes gehouden over onder andere internationale functies van opgetrokken wenkbrauwen (Julie Janssens, KULeuven) en over de rol van audiovisueel materiaal in taalverwervingsprocessen (Sjoerd Lindenburg, Universiteit Leiden). Na de lunch werd dit jaar ook een netwerkevent georganiseerd, waarbij alle junior-onderzoekers in de gelegenheid waren om in gesprek te gaan met senior-onderzoekers. Zo konden ze de senior-onderzoekers vragen stellen over hun onderzoek, maar ook over zaken als werk-privé balans en het vinden van een geschikte PhD plek. Na een tweede parallelle sessie was het tijd voor de posterpresentaties, voorafgegaan door korte pitches van de postermakers zelf. Daarop volgend gaf dr. Imme Lammertink (Radboud Universiteit) een inspirerende key note genaamd ‘When language is not a given’, waarbij ze inging op verschillende taalontwikkeling bij kinderen, met een focus op kinderen met Developmental Language Disorder (DLD). Naar goede gewoonte werd de dag afgesloten met de prijsuitreiking. Michelle Czajkowski won de prijs voor de beste posterpresentatie, en Sara Bergen (Universiteit Antwerpen) en Ellen Brösterhaus (Universität Münster) deelden de eerste plaats van de scriptieprijs. Van harte gefeliciteerd nogmaals allen! Al met al weer een zeer geslaagde dag, hopelijk tot volgend jaar! Wij kijken er alvast naar uit.


Verslag Anéla conferentie Gent

Op 6 en 7 juni jl. was het dan eindelijk weer zo ver: de meerdaagse conferentie van Anéla vond plaats. Het thema van dit jaar was ‘Toegepaste taalwetenschap over grenzen heen’ en dat hebben we ook letterlijk genomen. Voor het eerst vond de conferentie plaats in België, in de sfeervolle en kunstzinnige conferentielocatie Zebrastraat in Gent. Met zo’n 90 deelnemers en een mooi programma van twee plenaire sprekers en parallelle sessies met papersessies was het heel fijn om elkaar weer in levende lijve te kunnen ontmoeten en bij te praten. Tijdens de sessies, tussen de sessies bij de goed verzorgde koffiepauzes en lunches en natuurlijk tijdens het conferentiediner op donderdagavond.
De tweedaagse begon op donderdagochtend met een inspirerende keynote door Bart Deygers, die op het allerlaatste moment was ingevlogen ter vervanging van de oorspronkelijke spreker. Bart vertelde vol vuur over zijn onderzoek naar inclusief taaltesten. De rest van de dag en de volgende dag waren er telkens vier parallelle sessies met drie presentaties. De grote variatie in onderwerpen liet zien hoe divers en breed het onderzoek binnen de toegepaste taalkunde is. Veel presentaties gingen over taalonderwijs en taalleren en zichtbaar werd hoe breed dat binnen het vakgebied wordt onderzocht. Om slechts een paar invalshoeken te noemen: de rol van meertaligheid in het onderwijs, taalattitudes in de klas, interactie in de klas en in de huisartsenopleiding, tweedetaalverwerving, toetsen van taal(vaardigheids)ontwikkeling. Daarnaast waren er presentaties over taal in maatschappelijke contexten, zoals de asielopvang, publieke debatten (al dan niet online), de gezondheidscommunicatie en de bedrijfscommunicatie. Op vrijdagmiddag werd de conferentie afgesloten door een tweede boeiende keynote, verzorgd door Mieke Vandenbroucke, over wat we kunnen leren van de manier waarop tijdens de Covid-pandemie gecommuniceerd werd vanuit de Vlaamse overheid. Een mooi slot van twee inhoudelijk inspirerende en ook gezellige dagen in Gent.

   

     

   


Recente promoties

Het was een goed voorjaar voor de promoverende toegepast taalkundigen, met veel succesvolle verdedigingen aan verschillende universiteiten. In dit Infobulletin zetten we maar liefst zes kersverse doctors in de schijnwerpers. Hieronder vind je korte samenvattingen van hun onderzoeken en linkjes naar de proefschriften.
Oproep: Ben jij of begeleid jij een promovendus die in de komende maanden een proefschrift verdedigt in de toegepaste taalkunde en vind je het leuk als daar in een volgend Infobulletin aandacht voor is? Stuur dan een mail aan Maaike Pulles.

Op 23 mei promoveerde Sven Schaepkens aan het Erasmus MC op zijn proefschrift getiteld A culture of reflection in practice at the Dutch General Practitioner’s specialty training.
Een doel van goed onderwijs in de gezondheidszorgberoepen is om reflectie waardevol en concreet te maken voor gezondheidsprofessionals. Tegenwoordig kunnen opleidingen gebruikmaken van modellen die reflectie in duidelijke stappen beschrijven, om zo studenten te leren reflecteren, en onderwijzers de modellen gebruiken om de kwaliteit van reflectie op een eerlijke en nauwkeurige manier te beoordelen. Met zijn filosofische studies, beargumenteert Schaepkens dat deze modellen en typologieën niet onbelangrijk zijn, maar dat zij reflectie ook conceptualiseren in algemene terminologie, wat het moeilijk maakt om te begrijpen hoe reflectie daadwerkelijk concreet plaatsvindt in de (onderwijs)praktijk. Daarom richt Schaepkens zich op hoe reflectie zich manifesteert als interactie in een reflectiecultuur. Deze cultuur is een verzameling van normen, waarden en overtuigingen die tot uitdrukking komen in de taal en onderwijspraktijken. Door te kijken naar (fundamentele) elementen van sociale interactie in het onderwijs, brengt Schaepkens de kenmerken van die reflectiecultuur in kaart. Hij kijkt naar huisartsen in opleiding, en hoe zij reflectie construeren als iets waardevols en concreets. Verder analyseert hij hoe docenten en huisartsen in opleiding met de emotionele dimensie omgaan. Een in het oog springende vraag is ‘wat raakt je’, wat een krachtig middel kan zijn om gesprek over emoties te ontlokken. Echter, dit is niet zomaar een vraag die altijd en overal werkt. Deze educatieve zet is minder effectief wanneer er geen persoonlijke betrokkenheid of uiting van emotie plaatsvindt voorafgaand aan deze vraag. Schaepkens bekijkt tot slot weerstand bij botsende perspectieven. Er bestaan namelijk verschillende manieren hoe groepen omgaan met de spanning tussen het handhaven van ‘sociale solidariteit en overeenstemming’ en de ‘educatieve waarde’ van weerstand bieden. Kortom, er bestaat een rijk interactie- en onderwijsrepertoire om reflectie concreet en waardevol te maken. Dit geeft aan dat reflectie in de praktijk oneindig veel rijker en verrassender is dan welke modellen of theorieën dan ook kunnen weergeven.
Het gehele proefschrift is hier te lezen.

Op 30 mei 2024 promoveerde Irene Kelder aan de Universiteit van Amsterdam op haar proefschrift getiteld Let’s talk about sex: An interactional perspective on sexual health communication in oncology.
Kanker en de bijbehorende behandelingen kunnen van grote invloed zijn op het intieme en seksuele leven van mensen. Het is van belang dat mensen met kanker – en hun partners – in elke fase van hun ziektetraject met hun zorgverlener kunnen praten over deze onderwerpen zodat seksuele problemen genormaliseerd, geïdentificeerd en waar mogelijk behandeld kunnen worden. Eerder onderzoek laat echter zien dat zowel patiënten als zorgverleners vaak terughoudend zijn in het bespreken van seksualiteit. In haar proefschrift onderzocht Irene middels een gespreksanalyse volgens een discursief psychologisch perspectief hoe gesprekken over seksualiteit bij kanker daadwerkelijk verlopen. Het proefschrift geeft onder andere inzicht in de manier waarop oncologische zorgverleners en mensen met kanker seksualiteit behandelen als een delicaat onderwerp. Herhaaldelijk wordt door beide partijen namelijk met een zekere afstand over het onderwerp gepraat. Ook heeft dit proefschrift inzicht gegeven in de manier waarop mensen met kanker en zorgverleners zich oriënteren op bepaalde normen in het gesprek over seksualiteit. Opvallend is dat zij seksuele activiteit, en nog vaker geslachtsgemeenschap, behandelen als een verwachte activiteit terwijl zij zich ook oriënteren op de norm dat kanker en seksualiteit niet hand in hand gaan. De resultaten van de empirische studies in dit proefschrift zijn gebruikt als input voor de ontwikkeling van een training die oncologische zorgverleners moet ondersteunen in het bespreken van seksualiteit en intimiteit met mensen met kanker. Deze training maakt gebruik van de stappen uit de Discursieve Actie Methode en is gericht op bewustwording van de effecten van taal. Ook reflecteren deelnemers kritisch op hun eigen communicatieve praktijken.
Het hele proefschrift is hier te lezen.

Op 31 mei 2024 promoveerde Charline Rouffet aan de Universiteit Utrecht op haar proefschrift getiteld Transforming Foreign Language Teaching Practices through Communicative Classroom-based Assessment Programs.
Leraren moderne vreemde talen zijn het er unaniem over eens: een nieuwe taal leren betekent vooral leren communiceren in die taal. In de toetspraktijk is dit echter vaak niet voldoende terug te zien.
In dit ontwerpgericht onderzoek is, in nauwe samenwerking met mvt-leraren, onderzocht welke tools nodig zijn om een communicatief toetsprogramma te kunnen implementeren met een adequate balans tussen summatieve en formatieve toetsactiviteiten. Vervolgens zijn de tools ontwikkeld, beschikbaar gesteld in een toolbox en geïmplementeerd in de praktijk. Het uiteindelijke doel was om inzicht te krijgen in hoe deze implementatie een communicatieve didactiek kan bevorderen.
De resultaten geven aan dat de implementatie van een communicatief toetsprogramma de samenhang in mvt-curricula kan verbeteren en een positief terugslageffect op de lesactiviteiten kan genereren. Dit onderzoek heeft aangetoond dat aanpassingen in de dagelijkse toetspraktijk kunnen leiden tot concrete positieve effecten op de vakdidactische aanpak van leraren. De resultaten laten zien dat deze positieve effecten betrekking hebben op zowel de selectie van communicatieve onderwijsactiviteiten als op de manier waarop leraren deze in hun lespraktijk introduceren. Over het algemeen bleek uit de resultaten ook dat zowel leraren als leerlingen positief waren over de introductie van een communicatief toetsprogramma.
Dit proefschrift is het resultaat van een praktijkgericht onderzoeksproject dat werd gefaciliteerd door de Hogeschool Utrecht. Het onderzoek is uitgevoerd in echte schoolcontexten en in co-creatie met mvt-leraren uit de praktijk. In totaal zijn er 52 leraren Duits, Engels, Frans en Spaans, 26 talensecties, 24 scholen en ongeveer 1500 leerlingen bij betrokken geweest.
Het gehele proefschrift kan hier gedownload worden.

Op 5 juni 2024 promoveerde Baukje Stinesen aan de Universiteit Maastricht op haar proefschrift getiteld Towards a shared understanding of chronic pain: patient–practitioner interaction in interdisciplinary pain rehabilitation.
Voor het behalen van optimale behandelresultaten bij interdiscipli­naire pijnrevalidatie is het belangrijk dat patiënten en behandelaars, voorafgaand aan de behandeling, een gedeeld begrip bereiken over het biopsychosociale ka­rakter van het pijnprobleem. Dit vereist goede vertrouwensrelatie, samenwerking en communicatie. In haar proefschrift onderzoekt Baukje, aan de hand van een discursief psychologisch onderzoeksperspectief, hoe patiënten en revalidatiebehandelaars met elkaar het gesprek voeren over pijn. Ze laat zien dat het bespreken van chronische pijn, en met name de psychosociale aspecten daarvan, gevoelig ligt. Uit het taalgebruik van patiënten blijkt bijvoorbeeld dat zij voor de uitdaging staan hun klachten te presenteren als authen­tiek en legitiem, ondanks het feit dat deze niet (geheel) kunnen worden verklaard op basis van biomedische afwijkingen of beschadigingen van het weefsel. Voor behandelaars blijkt het een uitdaging om sociale en psychologische factoren, zoals gedrag, bespreekbaar te maken zonder de patiënt in diskrediet te brengen. Inzichten uit het onderzoek ondersteunen behandelaars bij het reflecteren op en het verbeteren van hun communicatie en het versterken van hun therapeutische relaties met patiënten.
Het gehele proefschrift kan hier gedownload worden.

Op 13 juni 2024 promoveerde Suzanne Dekker aan de Rijksuniversiteit Groningen op haar proefschrift getiteld Multilingualism in Heads, Hearts, and Hands – Attitudes towards the development, implementation, and evaluation of multilingual approaches in Frisian primary schools.
De toenemende sociale diversiteit in Europa heeft geleid tot meer meertalige schoolpopulaties waar leerlingen die thuis migranten- of minderheidstalen spreken consistent lager presteren dan hun schoolgenoten. Onderzoek toont echter ook aan dat het expliciet waarderen en gebruiken van het volledige talige repertoire van leerlingen in de klas hun academische prestaties en socio-affectieve ontwikkeling kan bevorderen. Dit benadrukt het belang van talige diversiteit benutten in het onderwijs en positieve attitudes tegenover meertaligheid ontwikkelen. Attitudes, bestaande uit emotionele, cognitieve, en gedragsdimensies, spelen een cruciale rol in het vormen van talige onderwijspraktijken. Het doel van dit proefschrift was daarom om inzichten te verwerven in de ontwikkeling van attitudes en praktijken rondom het gebruik van meertalige onderwijsbenaderingen gedurende een vierjarige Educational Design Research Intervention studie. Het onderzoek verkent de expliciete en impliciete attitudes van leerlingen tegenover prominente migranten- en minderheidstalen, en adresseert de duurzame impact van het 3M project op de attitudes, kennis, en praktische vaardigheden van leerkrachten. De bevindingen suggereren dat het normaliseren van meertalige interactie en het benadrukken van een inclusief taalbeleid essentiële stappen zijn in het ontwikkelen van ondersteunende leeromgevingen. Daarbij is samenwerking tussen onderzoekers en praktijkmedewerkers cruciaal voor het ontwikkelen van inclusieve onderwijsmethoden gericht op de specifieke behoeften van leerkrachten, waarbij effectieve implementatie van meertalige onderwijspraktijken vergemakkelijkt worden.
Het gehele proefschrift kan hier gelezen worden.

Op 13 juni promoveerde Daan van Soeren aan de Rijksuniversiteit Groningen op zijn proefschrift getiteld Chronicle of a linguistic form foretold: how human efficiency and prosodic factors explain the distribution of labials and coronals in Spanish, English, and Dutch.
Het is bekend dat woorden in veel talen, bijvoorbeeld het Nederlands, naar verhouding vaak beginnen met een lipklank (p, b, m, f, v, w) maar vaak eindigen met een tongpuntklank (l, n, d, r, t, s). Bijna de helft van de woorden in de eerste zin van het stuk dat u nu leest begint bijvoorbeeld met een lipklank, maar ze eindigen bijna allemaal op een tongpuntklank. De vraag is waarom.
Dit proefschrift behandelt dit fenomeen in het Spaans, Engels en Nederlands, en betoogt dat het te maken heeft met uitspraakgemak voor de taalgebruiker, en optimale duidelijkheid voor de luisteraar. Lipklanken zijn niet alleen hoorbaar, maar ook zichtbaar voor een gesprekspartner (je ziet de lippen bewegen) en daarom duidelijker. Tongpuntklanken zijn waarschijnlijk makkelijker te maken.
Een woord herken je vaak al voordat het helemaal is uitgesproken. Als je hoort “ik wil graag een kopje ko…” weet je na de eerste klank eigenlijk al genoeg. Het is dan ook niet raar dat de eerste klank van een woord duidelijker moet zijn (veel lipklanken), maar je aan het einde van het woord minder moeite doet (veel tongpuntklanken).
Een nieuwe vondst is dat klemtoon ook bepalend is voor de verhouding van lipklanken en tongpuntklanken. In het Spaans is alleen minder bekend over hoe klemtoon wordt gebruikt voor woordherkenning dan in het Nederlands en Engels. Een experiment dat binnen het kader van dit proefschrift is uitgevoerd laat echter zien dat sprekers van het Spaans een scherp gehoor hebben voor klemtoon.
Het gehele proefschrift is hier te downloaden.


AILA

Deze zomer van 11-16 augustus vindt het 21e AILA World Congress plaats in Kuala Lumpur, Maleisië.
Wie nog een deel van het vorige AILA Congres wil meemaken (Lyon 2023), kan nu terecht op het YouTube-kanaal van AFLA, waar een aantal plenaire presentaties in open acces beschikbaar zijn. Ook vind je daar dertien interviews met een vooraanstaande toegepast taalkundigen, ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van AILA.


Nieuws van DuJAL

Recent verschenen artikelen in Dutch Journal of Applied Linguistics:
Intensification strength in speech: language-specific preferences and differences between native and learner language
Isa Hendrikx, Kristel Van Goethem, Natacha Buntinx

Taming our Wild Data On Intercoder Reliability in Discourse Research
Renske van Enschot, Wilbert Spooren, Antal van den Bosch, Christian Burgers, Liesbeth Degand, Jacqueline Evers-Vermeul, Florian Kunneman, Christine Liebrecht, Yvette Linders, Alfons Maes

En lees ook het position paper van de redactie van DuJAL over open access publishing. Houd de website in de gaten voor reacties hierop vanuit de wetenschap en praktijk:
Diamond is a scientist’s best friendCounteracting systemic inequality in open access publishing
Sible Andringa; Maria Mos, Catherine van Beuningen, Paz González, Jos Hornikx, Rasmus Steinkrauss