Van de voorzitter

Beste leden van Anéla,
Wat fijn dat we elkaar weer kunnen treffen op allerlei ‘echte’ bijeenkomsten. Nu we weer veel meer op locatie afspreken en bijvoorbeeld studiedagen en juniorendagen kunnen bezoeken, besef ik dat ik dit heel erg heb gemist. Echt in discussie na een keynote of een presentatie. Informele interactie tijdens postersessies. Of even een praatje tijdens de lunchpauze van een symposium. Dat zijn de momenten waarop we kennis uitwisselen, in gesprek gaan, en elkaar leren kennen. Dat is ook wat Anéla als doel heeft: kennis uitwisselen, in gesprek gaan, elkaar leren kennen binnen de toegepaste taalwetenschap.
We hebben zojuist onze Algemene Ledenvergadering gehouden op 16 juni j.l. We hebben een nieuw bestuurslid mogen benoemen, Jana Declerqc (RUG) komt ons bestuur versterken. Helaas nemen we na twee termijnen afscheid van Bert le Bruyn. Ook gaat Anneke Smits, onze trouwe ambtelijk secretaris helaas stoppen met haar functie aan het einde van dit kalenderjaar. We zijn Bert en Anneke ontzettend dankbaar voor het vele werk dat zij voor Anéla hebben gedaan.
Tessa van Charldorp

Kort verslag ALV

Op 16 juni vond de ALV van Anéla plaats. Traditiegetrouw werden daar de jaarverslagen van de secretaris, penningmeester, kascommissie en editor-in-chief van DuJAL besproken en kwamen ook bestuurswissels aan bod. De volledige notulen volgen in de komende weken maar we lichten hierbij alvast de belangrijkste punten even uit:

  • Het ledental van de vereniging loopt iets terug (van 201 naar 175). Dit is een belangrijk aandachtspunt voor de komende jaren.
  • Ondanks het teruglopende aantal leden is de vereniging financieel gezond. Dit is met name te danken aan de inkomsten die de organisatie van AILA gegenereerd heeft (om en bij de €80k). Aangezien Anéla geen winstoogmerk is tijdens de ALV besproken hoe we dit geld ten goede kunnen laten komen aan de toegepaste taalkunde.
  • DuJAL – onder leiding van Sible Andringa – zit sinds vorig jaar bij OpenJournals en is volledig Open Access. Het gaat goed met DuJAL maar er is altijd nog ruimte voor meer indieningen, hierbij dus een warme oproep 😊
  • De uittredend secretaris (Bert Le Bruyn) wordt na twee termijnen afgelost door onze aantredend secretaris (Jana Declercq). Bert werd bedankt en Jana kreeg een warm welkom!
  • De huidige ambtelijk secretaris (Anneke Smits) wil na jaren trouwe dienst wat minder gaan werken en moet spijtig genoeg haar detachering bij Anéla opgeven. Alle aanwezigen hebben Anneke bedankt voor al haar jaren bij Anéla en het bestuur gaat zich bezinnen over hoe we dit verlies het best kunnen opvangen.
  • Volgens onze eigen website bestaat Anéla 50 jaar en is dit dus een jubileumjaar. Verder onderzoek laat zien dat er een aantal data als stichtingsdatum kunnen gelden. Ook hier beraadt het bestuur zich en zorgt ervoor dat verjaardagen van Anéla niet onopgemerkt zullen blijven.

 

Nieuw bestuurslid: even voorstellen

Ik ben Jana Declercq, universitair docent in Groningen, bij de afdeling Communicatie- en Informatiewetenschappen. Ik heb in Antwerpen gestudeerd en in Gent mijn doctoraat behaald. Algemeen ben ik vanuit interactionele en discoursanalytische hoek geïnteresseerd in discours en taal en gezondheid. Mijn huidige project gaat over hoe zorgverleners en patiënten met chronische pijn discursief het lichaam en hun ziekte construeren in consulten en interviews in een pijnkliniek. En verder maak ik, vaak met sociologen en medici, uitstapjes naar andere onderwerpen binnen taal en gezondheid, zoals discours rond slaapmedicatie op internetfora, rond infertiliteit op Instagram, hoe zorgverleners over patient centeredness praten… Verder geef ik in de BA en MA CIW les rond taal en gezondheid en bedrijfscommunicatie, en ik kijk ernaar uit om me nu ook toe te leggen op het bestuurlijke werk bij Anéla!

 

Verslag Anéla studiedag 25 maart

Eindelijk was het dan zover en konden we weer met elkaar op locatie de Anéla Studiedag houden. De studiedag met het thema Van groep 1 tot universiteit: de rol van taalvaardigheid vond op 25 maart plaats in Amsterdam en was georganiseerd op de Vrije Universiteit door de afdeling Toegepaste Taalwetenschap. Het was een feestje om alle taalwetenschappers binnen te zien komen, elkaar face-to-face te kunnen begroeten en bij te praten nadat tot twee maal toe de studiedag was uitgesteld.
Een dag eerder nog in Pittsburgh, veilig geland in Amsterdam zonder Corona opgelopen te hebben, hield Folkert Kuiken de key note lezing Taalbeleid en taalvaardigheid in Nederland: van kinderopvang tot universiteit. Ondanks dat Folkert een fraai overzicht presenteerde van wat er zoal bereikt is, was het ook schrikken. We beginnen in Nederland al met vroege interventies met vroegschoolse educatie. Toch is er voor 24% van die leerlingen later nog meer interventie nodig. En zelfs dat leidt lang niet altijd tot het gewenste resultaat. Uit het PISA onderzoek komt naar voren dat we tussen 2015 en 2018 sterk hebben ingeleverd op het behalen van de normen in lezen en schrijven aan het einde van de middelbare school. Onderzoek biedt gelukkig verschillende ingangen voor ‘good practices’, waarvan Folkert er meerdere heeft gepresenteerd. We noemen er hier een paar: het samenwerkend lezen in het voortgezet onderwijs (lezen in groepjes met taken die opgehangen zijn aan zaakvakken). Of het programma Woordenaars waarin kinderen telkens 5 nieuwe woorden leren over een bepaald thema waarover ze in groepjes met elkaar aan de slag gaan. Ook het programma Booster, om maar in stijl te blijven van de pandemie, een didactisch programma voor het lezen en schrijven, passeerde de revue. Daarna volgde nog een indrukwekkende rij onderzoeksresultaten en (beleids)iniatieven. Ondanks de mooie voorbeelden blijft het een uitdaging om de kennis over de prestaties en achterstanden en hoe die verholpen zouden kunnen worden, om te zetten in de praktijk, zo gaf Folkert aan. De achterstanden zitten op alle niveaus want aan de universiteiten zakt 1 op de 5 studenten op de taaltoets. Er is en blijft dus werk aan de winkel!
De sessie na de pauze, Taalvaardigheden PO/VO, sloot hier naadloos op aan met een presentatie over leren in dialoog en een presentatie van de woordenfabriek, een ontwerpendlerenapplicatie voor morfologie van middelbare scholieren. Vervolgens richtte het publiek zijn aandacht op de perspectieven binnen het HO met een interessante studie van de Hogeschool van Amsterdam waarin de groei van academische vaardigheden tijdens de opleiding is onderzocht in relatie tot andere cognitieve vaardigheden met de indicatie dat het specifiek richten op academische vaardigheden voor minder uitval in het HO zou kunnen zorgen. De sessie werd afgesloten met een presentatie waarin een pleidooi werd gehouden voor het volgen van programma’s voor gebruik van Engels als medium van instructie (EMI) als er in het Engels les wordt gegeven.
Met verve presenteerde de veelal jonge garde tijdens de lunchpauze hun werk. Ook hier kwam weer duidelijk naar voren hoe divers het onderzoek van jonge toegepaste taalwetenschappers wel niet is. Interessante discussies ontpopten zich rond cross-situationeel woordleren bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis, taalpolitiek in wetenschapsmusea, argumentatief schrijven in Nederlandstalige en Engelstalige studieprogramma’s, de relatie tussen L2 performantie en studiesucces, verschillende meertalige strategieën in het STEM-onderwijs, sociale, talige en cognitieve factoren in talenvermenging bij tweetaligen en de rol van statistisch leren bij de verwerving van telwoorden.
Dit alles onder het genot van een korte lunch, waarna het middagprogramma van start ging dat bestond uit twee parallelle sessies. Voor de koffiepauze konden de deelnemers kiezen tussen de waarde van meertaligheid of taalvaardigheid in onderwijs. Na de pauze lag de focus in één van de sessie op schrijfvaardigheid en in de andere op spreekvaardigheid in het onderwijs. Catherine van Beuningen, Jantien Smit en Maaike Hajer lichtten toe hoe de inzet van thuistalen aan de hand van meertalige bronnen in N&T onderwijs mogelijke achterstanden bij anderstalige leerlingen kan terugdringen. In het verlengde hiervan presenteerden Laura Nap en collega’s van de NHL Stenden Hogeschool de resultaten van het 3M-project waarin leerkrachten worden gestimuleerd en begeleid om meerdere talen te integreren in hun lessen. De sessie werd afgesloten met een lezing rond de problematiek van het toetsen van vakinhoudelijke kennis van niet-talen vakken wanneer de vakinhoud werd aangebracht in een vreemde taal. Deelnemers die hadden gekozen voor de sessie rond taalvaardigheden in het onderwijs kregen eerst van Maaike Pulles meer te horen over interactionele processen die leiden tot dieper tekstbegrip bij dialogisch lezen en vervolgens van Jan Berenst en collega’s hoe interactionele, communicatieve vaardigheden bij leerlingen tussen 4 en 13 jaar leiden helpen om diverse (taal)taken uit te voeren en wat de rol van de docent hierin is. Tot slot werden in deze sessie ook de resultaten van De Woordenfabriek, een gebruiksvriendelijke applicatie gestoeld op het principe van ontwerpend leren waarbij het morfologisch bewustzijn wordt bevorderd.
Na een deugddoende koffiepauze werd vervolgd met het laatste deel van het programma. In de sessie rond schrijfvaardigheid werd dieper ingegaan op de mogelijke meerwaarde van peer-feedback op argumentatieve teksten voor de schrijfvaardigheidsontwikkeling van leerlingen, gevolgd door een uiteenzetting over de bruikbaarheid en het nut van hulpmiddelen die tot doel hebben om leerlingen te doen reflecteren over hun eigen schrijfproces en in hoeverre deze leiden tot betere schrijfproducten. Tijdens de parallele sessie rond spreekvaardigheid in het onderwijs presenteerde Ilias Vierendeels de resultaten van een e-tandemproject tussen vreemdetaalstudenten Frans aan een Nederlandse universiteit en studenten Nederlands aan een Franstalig-Belgische universiteit die in duo’s wekelijks onlinegesprekken voeren in elkaars doeltaal. Het informele en interculturele aspect van de peer-situatie kunnen een stimulans zijn voor positieve leerderemoties en vooruitgang in de kennis van de vreemde taal. De dag werd afgesloten met een praatje van Goodnight en collega’s die toelichtten hoe men leraren kan trainen om improvisatietechnieken in te zetten ter bevordering van gesproken interactie.
Aan het eind van de dag werd er onder het genot van een glaasje en een hapje nog geruime tijd nagepraat in de wandelgangen. Over taalwetenschappelijke topics, maar ook over hoe het Coronagebeuren menig onderzoek de voorbije twee jaren noodgedwongen een tijdelijke halt heeft toegeroepen. De stemmen klonken unaniem: ‘laten we de draad snel weer oppikken en elkaar binnenkort weer ontmoeten op een nieuwe Anéla-bijeenkomst elders in het land!‘

Verslag Anéla/VIOT Juniorendag 22 april

De nieuwste ‘live’ editie van de Anéla/VIOT Juniorendag vond plaats op 22 april j.l. aan de Universiteit Leiden. Naomi Kamoen (TiU) gaf een levendige keynote lezing over stemwijzers, voting applications en chatbots. Vervolgens presenteerden jonge onderzoekers zeer gevarieerd onderzoek in parallelsessies en tijdens posterpitches. Van morfologisch bewustzijn tot het talige gedrag van varkens en van ondertiteling bij films tot terugneemverzoeken in de Tweede Kamer. De dag zat vol talige verrassingen en toepassingen. De dag werd afgesloten met “straks” als argumentatief gebruikt temporeel bijwoord in de keynote van Ronny Boogaart (LU). Er werd een posterprijs uitgereikt aan Melanie Theunis (RUG en RU) en voor de jaarlijkse scriptieprijs waren er maar liefst twee winnaars, namelijk Veerle Wilms (RU) met haar scriptie The effects of iconic gestures and babble language on sentence intelligibility en Moira van Puyvelde (Ghent) met haar scriptie Een experimenteel onderzoek naar de covert attitudes van Vlamingen tegenover het taalgebruik van Turkse NT2-sprekers. Lees hieronder meer over de uitreiking van de scritpieprijs.
Veel dank gaat uit naar de organisatoren van deze 31ste editie van de Juniorendag: Evi Dalmaijer, Marie Barking, Inge Stortenbeker, Leila Verkerk, Maarten Boogaards en Joske Piepers.

Uitreiking Anéla/VIOT Scriptieprijs 2021

Ook in 2021 kenden we samen met VIOT een prijs toe aan de beste Vlaamse of Nederlandse scriptie(s) in het domein van de toegepaste taalkunde. De prijs werd traditiegetrouw tijdens de Anéla/VIOT-Juniorendag uitgereikt, die op vrijdag 22 april aan de Universiteit Leiden (Lipsiusgebouw) plaatsvond. De derde plaats ging naar Mieke Breukelman (Universiteit Groningen, promovenda aan de Radboud Universiteit Nijmegen), die ons terugvoerde naar de beginperiode van de coronacrisis, en meer specifiek naar het NOS-duidingsprogramma Het Coronavirus: feiten en fabels. Tijdens dat programma stelden kijkers COVID-gerelateerde vragen, die vervolgens door experten beantwoord werden. Mieke vroeg zich daarbij af of, en in welke mate, het om kijkersvragen ging: kwamen de vragen werkelijk van individuele kijkers, representeerden ze eerder algemene vragen van het Nederlandse “volk” of waren ze (deels) geconstrueerd door de interviewers/redactieleden van het duidingsprogramma? Om die vragen te beantwoorden, onderzocht Mieke met behulp van conversatieanalyse (CA) welke rol de kijkers (de “derde partij”) tijdens het programma precies toegeschreven kregen. Haar conclusie was dat kijkers via verschillende (talige) strategieën en onder verschillende “gedaanten” (sociale rollen) in nieuwsduiding betrokken worden: als vragende partij, als beoogde ontvangers (van reële duiding), als ervarende (denkende of voelende) partij of als informatiezoekende derde partij.

Dit jaar besliste de jury uitzonderlijk om niet één laureaat, maar twee laureaten voor de Anéla/VIOT-Scriptieprijs aan te duiden: zowel Veerle Wilms als Moira Van Puyvelde kregen die eer toebedeeld. De eerste laureate, Veerle Wilms (Radboud Universiteit Nijmegen, promovenda aan het Max Planck Institute for Psycholinguistics), nam ons mee naar bij uitstek rumoerige locaties zoals een café, een marktplaats of een trein. In dergelijke locaties vinden allerlei gesprekken – soms in verschillende talen – naast elkaar plaats. Toch slagen gesprekspartners er meestal in om helder en efficiënt te communiceren. Handgebaren spelen daarbij een belangrijke rol, aldus Veerle. Om die stelling aan te tonen, zette ze een video-experiment op. Nederlandse respondenten kregen korte Nederlandse zinnen te horen, afwisselend mét en zonder achtergrondgeluid in het Nederlands of het Frans. De zinnen werden in sommige gevallen begeleid door handgebaren. Uit Veerles experiment bleek dat gebaren een belangrijke rol spelen in de verstaanbaarheid van een gesprek, in het bijzonder als de achtergrondgesprekken in dezelfde (moeder)taal (het Nederlands) gevoerd worden.

De tweede laureate, Moira Van Puyvelde (Universiteit Gent, promovenda aan de Vrije Universiteit Brussel), onderzocht hoe Vlamingen het Nederlandse taalgebruik van Turkse NT2-sprekers evalueren. Ze deed daarvoor een taalattitudeonderzoek waarbij twee mannelijke Vlaamse moedertaalsprekers en twee mannen met Turkse naam en achtergrond tweemaal een routebeschrijving moesten inspreken: eenmaal zo standaardtalig mogelijk en eenmaal in “tussentaal” (taalgebruik tussen de standaardtaal en het lokale dialect). Vlaamse respondenten kregen vervolgens de opdracht om de (personen achter de) verschillende audiofragmenten te beoordelen op parameters als “competentie” en “dynamisme”. Moira stelde onder andere vast dat een Turkse naam niet tot negatievere evaluaties leidt (integendeel), maar dat de aanwezigheid van een Turks accent wel een negatievere taalattitude oproept.

vlnr: Moira Van Puyvelde, Veerle Wilms en Mieke Breukelman (foto: Evi Dalmaijer)

Een dikke proficiat aan de drie laureaten, en uiteraard ook aan hun scriptiebegeleiders (Myrte Gosen, Nynke van Schepen, Susanne Brouwer, Linda Drijvers, Sarah Van Hoof en Chloé Lybaert)!

 

Recente promotie

Op 1 juni jl.is Lotte van Burgsteden gepromoveerd aan de VU op haar proefschrift From debate to dialogue: A conversation analysis of public meetings on the health effects of livestock farming in the Netherlands.

Korte samenvatting van haar onderzoek
De weerstand en polarisatie in hedendaagse samenlevingen wekken de indruk dat we in een “debatmaatschappij” leven waarin mensen voortdurend bezig zijn hun eigen gelijk te halen. Hoewel debat een overzicht geeft van de verschillen tussen visies en standpunten, ondersteunt het in mindere mate de pogingen van mensen om deze verschillen te leren begrijpen en overwinnen. Het voeren van een dialoog is in dit opzicht productiever. In een dialoog onderzoeken de deelnemers verborgen vooronderstellingen en waarden, waardoor nieuwe, gezamenlijke inzichten kunnen ontstaan. Het is theoretisch echter niet duidelijk hoe debat en dialoog binnen de context van “natuurlijke” gesprekken, die niet ten behoeve van onderzoek zijn opgezet, tot stand komen. Daarmee ontbreekt een essentiële schakel voor het beter kunnen faciliteren van dialoog in de praktijk. Dit proefschrift herdefinieert “debat” en “dialoog” door te laten zien dat zij zowel kortstondig en vluchtig zijn (d.w.z., onderdeel van een gespreksmoment), als verstrekkende en fundamentele gevolgen kunnen hebben voor de relatie tussen de deelnemers. De studie neemt daarbij het perspectief van de gespreksdeelnemers in door zich te focussen op wat de deelnemers zelf behandelen als “momenten van debat” of “momenten van dialoog”. Deze aanpak geeft zowel theoretisch als praktisch inzicht in de barrières en mogelijkheden voor dialoog in de context van overheidsbeleid. Voor deze studie is gebruik gemaakt van conversatieanalyse, een perspectief
waarbij de gedetailleerde analyse van natuurlijke gesprekken centraal staat. De data voor dit proefschrift bestaan uit opgenomen publieke bijeenkomsten. Publieke bijeenkomsten bieden een forum voor democratische participatie, waarbinnen burgers, overheden en experts gezamenlijk maatschappelijke zorgen bespreken, wetenschappelijke resultaten en hun implicaties voor de praktijk onderzoeken, en beslissingen kunnen nemen over lokale ontwikkelingen. Ik richt me specifiek op één hardnekkig, maatschappelijk probleem waar Nederlandse overheden hun burgers bij hebben willen betrekken: de kwestie van de veehouderij in Nederland. De volgende vraag staat in dit proefschrift centraal: Hoe en wanneer ontstaat “dialoog”, of juist niet, in Nederlandse publieke
bijeenkomsten over de veehouderij, gezien vanuit het perspectief van de gespreksdeelnemers zelf?

De pdf van Lottes proefschrift vind je hier.

MA Neerlandistiek in Suriname

Tom Koole (RUG) is gevraagd om in 2023 een aantal Taalbeheersingscursussen te geven aan de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo. In oktober dit jaar start daar een nieuw MA-programma Neerlandistiek. Het taalbeheersingsdeel bestaat uit cursussen Gespreksanalyse, Tekstanalyse en Taalbeheersing en Communicatie.

Oproep voor de AVT-Anéla Dissertatieprijs 2022

De Algemene Vereniging voor Taalwetenschap (AVT) en de Nederlandse Vereniging voor Toegepaste Taalwetenschap (ANéLA) reiken jaarlijks een prijs uit voor een dissertatie op het gebied van de taalwetenschap.
Voor de AVT/AnéLA dissertatieprijs 2022 komen in aanmerking alle dissertaties verdedigd tussen 16 juli 2021 en 15 juli 2022.
Wij nodigen u uit om (gemotiveerde) voordrachten te doen voor kandidaten voor de prijs. De voordrachten dienen uiterlijk 15 augustus 2022 te worden ingediend. Dit kan via een online formulier, zie: https://www.universiteitleiden.nl/avt/dissertatieprijs of https://anela.nl/prijzen/dissertatieprijs/
Op deze pagina’s vindt u ook het reglement van de dissertatieprijs.
Secretarissen van de jury zijn dr. Eva van Lier (namens het AVT-bestuur) en dr. Gudrun Reijnierse (namens het ANéLA-bestuur).
Voor meer informatie over de AVT/ANéLA-dissertatieprijs 2022 kunt u contact opnemen met Eva (e.h.vanlier@uva.nl) of Gudrun (gudrun.reijnierse@ru.nl).

Nieuws van DuJAL

Nieuw verschenen artikel:
Speaker discrimination as a function of vowel realization: does focus affect perception?

Anéla-activiteiten 2022-2023

  • 6-7 oktober 2022: AWIA-symposium
  • 3 februari 2023: Grote Taaldag
  • april 2023: Juniorendag

Overige oproepen

  • Call AILA Europe Junior researchers’ Meeting
    Dear AILA Europe Affiliates, this year’s AILA Europe Junior researchers’ Meeting will be held during the BAAL Annual Conference in Belfast from 1-3 September 2022 (https://www.baalconference2022.com/). Seven junior researchers (JRMs) have been honoured to have their submissions accepted and we thank BAAL for hosting this event. The date of the annual meeting of the chairs of the European AILA associations will be announced shortly.
    The next AILA Europe Junior Researchers Meeting will be held at the 20th AILA World Congress in Lyon (FRANCE) in 2023.
    Interested junior researchers can submit their individual abstracts until 3 July 2022 at https://aila2023.fr/call-for-papers/
    They should submit their abstractsl in the symposium: [SYMP18] AILA Europe Junior Researcher Meeting (JRM) (https://aila2023.sciencesconf.org/browse/author?authorid=852020)
    Thank you in advance for disseminating the information to your members.Kind regards to all of you,
    Gregory Miras
    AILA Europe Coordinator
  • Oproep voor nominaties: De la Courtprijs 2022
    De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) nodigt u uit om onbezoldigde individuele onderzoekers te nomineren voor de De la Courtprijs 2022.
    De KNAW kent tweejaarlijks de De la Courprijs toe voor onbezoldigd onderzoek, buiten de geëigende academische gremia, op het gebied van sociale wetenschappen of de geesteswetenschappen. De prijs is voor personen woonachtig in Nederland die in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van uitreiking aantoonbaar (een) uitzonderlijke wetenschappelijke prestatie(s) hebben geleverd, hetzij gedurende langere tijd een wetenschappelijk levenswerk/oeuvre hebben opgebouwd.
    Nomineren voor de De la Courtprijs is mogelijk tot 1 juli 2022.
    Wie mogen nomineren?
    • Hoogleraren verbonden aan een universiteit of onderzoeksinstelling in Nederland
    • Directies van instellingen op het gebied van de taal- en literatuurwetenschappen, historische wetenschappen, filosofie, theologie, rechtswetenschappen en de gedrags- en maatschappijwetenschappen
    • Directies van wetenschappelijke uitgeverijen, musea en instellingen voor cultureel erfgoed
    • Leden van de KNAW en De Jonge Akademie
    U gebruikt daarvoor het formulier op de website van de KNAW. Hier vindt u ook aanvullende informatie, waaronder de voorwaarden voor toekenning.
    Kijk voor meer informatie op de website van de KNAW. U kunt voor andere vragen contact opnemen met Jeffrey Muskiet, KNAW Wetenschapsfondsen, telefoon 020 551 0702 of wetenschapsfondsen@knaw.nl.